TWEE GENTSE KUNSTPAUSEN: ROBERT HOOZEE - JAN HOET


                                       OVERBUREN BIJ LEVEN
                                                   OVERBUREN IN DE DOOD


foto Michel Burez CC BY-SA 3.0
ROBERT HOOZEE
(Wilrijk 21 juni 1949 - Gent 21 februari 2012)

Studeerde af aan de Gentse Universiteit in de afdeling Kunstgeschiedenis en Oudheidkunde. In 1978 startte zijn carrière in het MSK, eerst als assistent, later als directeur ad interim en uiteindelijk in 1985 als directeur/conservator. Hij speelde mijn 'bijna-altijd-onzichtbare-baas', waarvan ik af en toe, vanuit de verte, een glimp opving. Hij bracht, zonder dat we er ons bewust van waren, de wereld naar het MSK en hij schonk mij, zonder dat hij er weet van had, ontelbare uurtjes kunstgenot. Met tentoonstellingen als: 'Parijs-Brussel, Brussel-Parijs; A British Vision; John Constable, olieverfschetsen; Ford Madox Brown' plaatste hij het MSK op de Europese kunstkaart. Deze laatste tentoonstelling heeft hijzelf nooit mogen meemaken. Hij overleed aan de vooravond van de opening. De rouwmis werd gecelebreerd in de St-Annakerk. Voor de allerlaatste keer was Robert Hoozee omringd door kunst, de majestueuze fresco's van Théodore Canneel en Théophile Lybaert plooiden zich troostend over hem.

Vriend Roger Marijnissen typeerde hem tijdens zijn hulde brengende afscheidsrede als volgt:

"Hij was geen tafelspringer - geen perorerende erudiet - geen extroverte prater - geen televisiegeil personage - geen marskramer - geen certificaten schrijvende autoriteit. Kortom: een oerdegelijke vakman. Hij wist hoofdzaak en bijzaak te onderscheiden, een duidelijke blijk van intelligentie. De bling-bling schuwde hij als de pest. Een man mét cultuur - en bovendien minzaam. Wars van cynisme." (bron Wikipedia)
Nu rust deze minzame man op het kerkhof van Sint-Amandsberg. Ik ga hem regelmatig groeten. Ik spreek hem dan aan met Meneer Hoozee. Toen hij leefde hebben we amper twee woorden met elkaar gewisseld, nu vertel ik hem over het reilen en zeilen in zijn museum. Over de wolkjes waarop ik liep tijdens de sublieme van Eyck, hoe een virus alles lam legde na 6 weken euforie en dat bij leven en welzijn Jules de Bruycker er aan komt in de herfst. 
(foto ©An Hernalsteen)


foto Michiel Hendryckx CC BY-SA 3.0
                                                 
JAN HOET
(Leuven 23 juni 1936 - Gent 27 februari 2014)

Na een turbulent studentenleven werd Jan Hoet in 1975 aangesteld als conservator van het Museum van Hedendaagse Kunst, toen nog te lokaliseren in de 'trap op' bovenzalen van het MSK. Veel zichtbaarder en vooral hoorbaarder dan Robert Hoozee leerde ik de man kennen als flamboyant, gedreven en gepassioneerd maar met een kort lontje. In 1999 stak hij samen met de collectie "Is dat kunst? Mijn kleinkind kan dat ook" de straat en het plein over. Het Museum van Hedendaagse Kunst herdoopte men tot S.M.A.K .
Jan bracht leven in de Gentse brouwerij, zette de stad regelmatig op stelten: met onder andere Chambres d'Amis (1986) en Over the Edges (2000). De reuk van Jan Fabre zijn Ganda-hespzuilen hangt na al die jaren nog in mijn neus.
In 2003 vond de stad dat hij de gezegende pensioenleeftijd bereikt had, hij moest zijn geliefd
S.M.A.K met bloedend hart achterlaten. Gedwongen rust of geen gedwongen rust, hij bleef niet bij de spreekwoordelijke pakken zitten, hij wierp zich volop in het tentoonstellingsmilieu en realiseerde bij voorbeeld in juni 2012 "Sint-Jan" in de St-Baafskathedraal, een tentoonstelling die hedendaagse kunst en het sacrale wou verzoenen. Had dit iets teveel van zijn krachten gevergd? Eind juni 2012 werd hij opgenomen in het ziekenhuis met een longinfectie, het echte gesukkel met de gezondheid was in gang gezet. Een hartaanval velde hem begin februari 2014, in de krant De Morgen van 10 februari 2014 verklaarde hij aan de wereld dat hij het mede-curatorschap van de 'De Zee', een initiatief van Mu.Zee in Oostende als zijn laatste projectje beschouwde en dat hij niets nieuws meer zou aannemen. Het lot beschikte er anders over, onze kunstpaus overleed op 27 februari 2014.

Over zijn begrafenis zei hij: "Als ik dood ben, wil ik de overblijvers graag rond mijn kist verzameld zien. In een kerk, in elk geval in een kerk, al was het maar om esthetische redenen. Maar ook om het ritueel, en omdat ik gelovig ben. Geen intieme dienst dus, absoluut niet. Hoe meer volk hoe liever. Mijn gezin, kunstenaars, vrienden, tegenstanders, allemaal welkom. Dat zal wel met mijn ijdelheid te maken hebben, maar dat is geen doodzonde."

Hij moet van gans het gedoe rond zijn uitvaart genoten hebben, lag zich waarschijnlijk te verkneukelen in zijn kist over deze door hemzelf georkestreerde happening, de allerlaatste pluim op zijn kunstpalmares. Op 4 maart aan de vooravond van de begrafenismis in de St-Pauluskerk trok een rouwstoet door de straten. Na de dienst op 5 maart had men volgens zijn wens een volksfeest als koffietafel georganiseerd op het plein voor het S.M.A.K

Hij rust op de begraafplaats van St-Amandsberg, enkele trapjes hoger en schuin tegenover Robert Hoozee, onder een grafteken van kunstenaar Kris Martin met als opschrift
"Unter der Erde, scheint die Sonne" een mooier epitaaf kan een mens zich toch niet wensen.

Wie meer wil weten over de kunst van Kris Martin in Gent:
https://anhernalsteen.blogspot.com
de rouwstoet:foto Michiel Hendryckx CC BY-SA 3.












© An Hernalsteen 

© Alle rechten voorbehouden.





















               

Reacties

Populaire posts van deze blog

NECROPOLIS GRIMDE - SLAG BIJ ST.-MARGRIETE-HOUTEM 18 augustus 1914

JULES MAENHAUT VAN LEMBERGE

HET ECHTPAAR EMILE CAUDERLIER EN MARGUERITE ALLARD